← Vorige pagina
Minister Asscher wil werk maken van het voorkomen van beroepsziekten. Een van
de maatregelen is het beboeten van bedrijfs- artsen die een beroepsziekte niet melden. Marjol Nikkels sprak hierover met Edwin Sijtsma, eigenaar van Sij&Sij. Hij is inmiddels 13 jaar werkzaam als arts in het bedrijfsleven en was in 2012 voorpaginanieuws omdat hij als bedrijfsarts de problemen in een super- marktketen aankaartte. Wat heeft de melding uiteindelijk opgeleverd? Alleen verliezers, volgens Edwin.
‘Het is een utopie om te denken dat een verplichte melding gaat werken en tot oplossingen gaat leiden. Ten eerste moet je zeker weten dat er een 100% relatie is tussen het werk/werkbelasting en de ziekte. Hoe vaak kun je dat zeggen? En ten tweede ben je een ondernemer in de zorg; de minister beschouwt ons als ‘zakelijke dienstverleners’. Als zakelijke dienstverlener stel ik mij op als samen- werkingspartner voor bedrijven en organisaties om een goede invulling aan hun zorgverantwoordelijk- heid te geven. Daarbij staat de mens binnen het bedrijf centraal.
Dit is voor mij de positieve gedachte waarmee ik werkzaam wil zijn en die voor mij tot oplossingen leidt. Het verplicht melden van (vermeende) beroepsziekten leidt mijns inziens alleen maar tot een stevige input van claimprocedures en ‘ nanciële vechtpartijen’ tussen werknemer en werkgever. De melding van een beroepsziekte zal als bewijslast van de schuld aangewend worden. Uit eigen ervaring weet ik dat het niets oplost en dat met grote zeker- heid de samenwerkingsrelatie wordt beëindigd.
Vaak multifactoriële oorzaak
Ik stel mij op het standpunt: kan ik een 100% oorzaak-gevolgrelatie aantonen? Zo niet, dan meld ik het niet. Na inventarisatie van de oorzaak van de klachten blijkt toch vaak dat het om een cumulatie van diverse factoren gaat, dus ook van niet-werk- gerelateerde factoren. Maar als na uitgebreid onderzoek het causale verband wel overduidelijk is, moet je dat ook bespreekbaar maken. Dit heeft alles te maken met je integriteit en objectiviteit als arts. Uiteindelijk gaat het om oplossingen en hoe je daartoe komt, in samenwerking met de werkgever. Daar heb ik het plichtmatig melden bij de NCvB niet voor nodig.
Niet echt anoniem
Ik kan me voorstellen dat we gegevens willen verzamelen om vandaaruit beleid vorm te geven. Daar is het eigenlijk ook voor bedoeld, maar als je verwacht dat de meldingen bijdragen aan het maken van beleid, kom je bedrogen uit. Het geeft alleen een enorme impuls aan de aansprakelijkheidsprocedures en claimcultuur.
In eerste instantie lijkt het er misschien wel op dat een melding anoniem is, maar uiteindelijk is de melding wel traceerbaar. Zodra er een aansprakelijkheidsprocedure start, komt de vraag: waar is het gemeld en wie heeft dat gemeld. Voor een letselschade-advocaat is dat onderdeel van de bewijslast. Dat is niet waarom ik medicus geworden ben. Ik heb het vak gekozen om tot oplossingen te komen.
Burn-out: geen beroepsziekte
Van de beroepsziekten die wel gemeld worden, bestaat 32% uit psychische klachten als burn-out. Wat vind je daarvan?‘Veel te kort door de bocht. We krijgen nu de rekening gepresenteerd van de afgelopen periode, de crisisjaren. Bedrijven moesten inkrimpen en reorganiseren om het hoofd boven water te houden. Daarnaast spelen er bij burn-out ook vaak privé-gerelateerde zaken: scheiding, huis onder water, problemen met de kinderen, loon- beslagen, schuldeisers, noem maar op. Bovendien is de vraag: raak je opgebrand door het werk of doordat je eigenlijk een functie hebt die je niet helemaal ligt of bij je past? Met enige regelmaat word ik betrokken bij problemen met een werknemer die eigenlijk ‘een brug te ver’ is gepromoveerd. Ligt het dan aan het werk of aan de keuze die is gemaakt? En gaat het er dan om een claim neer te leggen bij de werkgever? Wie help je daarbij? Waar leidt het toe? Of gaat het om een oplossing vinden?
Identiteitscrisis bedrijfsartsen
De insteek moet zijn: hoe help ik deze organisatie
en alle mensen die hierin werkzaam zijn? Er is al jaren een identiteitscrisis in deze beroepsgroep; er wordt geworsteld met de vraag: wat doen bedrijfsartsen nu eigenlijk? En dat vraagt het bedrijfsleven zich ook af! Er is een fors aantal bedrijfsartsen die vinden dat ze werknemers moeten beschermen: werken maakt je ziek en daar moeten we mensen voor behoeden. Dat begrijp ik niet; 95% van de tijd ben ik bezig met de
‘Je maakt het vak aantrekkelijker door het klinischer te maken!’
consequenties van ziekte voor werk. Blijkbaar durft de beroepsgroep dit niet hard te stellen. Sinds de invoering van de Wet verbetering poortwachter zijn curatie en re-integratie nauw met elkaar verbonden. Immers: er
is behandeling nodig om tot verbetering van belastbaar- heid te komen en verbetering van belastbaarheid is nodig om tot een voorspoedige re-integratie (het liefst in eigen werk) te komen. Daarbij moet ook niet vergeten worden, dat behandeling pas kan starten als onderzoek en diagnostiek heeft plaats gevonden. Dus waar ligt de toegevoegde waarde van een bedrijfsarts? Pas als men durft te erkennen dat de WULBZ en de WVP de rol en functie van de bedrijfsarts enorm hebben veranderd, komt men uit die identiteitscrisis.
Dat is ook precies waarom er geen aanwas van nieuwe bedrijfsartsen is. Als je aan eerstejaars vraagt wat ze liever willen: aan preventie doen of mensen helpen, wat denk je dan dat het antwoord is? Je maakt het vak aantrekkelijker door het veel klinischer te maken!
Veel klinische ervaring
Zelf heb ik tot nu toe behoorlijk wat klinische ervaring opgedaan en ik zie dat echt als een voordeel. Na mijn artsexamen wilde ik graag een snijdend vak gaan doen en ben toen als AGNIO heelkunde in het ziekenhuis aan de slag gegaan. Helaas kreeg ik een hernia, daarom ben ik het bedrijfsleven in gegaan.
Ik heb als bedrijfsarts geïnvesteerd in relaties met de collega’s in het ziekenhuis, zodat ik een heel netwerk heb opgebouwd. Als werknemer en werkgever dat wensen, ga ik mee met mijn eigen verwijzing. Dit biedt mij de mogelijkheid om mijn patiënt ‘te presenteren’: ik kan samen met de patiënt nog eens duidelijk uitleggen wat er aan de hand is. De ervaring leert dat dit tot een enorme toename van vertrouwen leidt tussen de patiënt en zijn of haar artsen.
De afstand tussen de zorg en bedrijfsleven is bijzonder groot, die moet echt kleiner worden. In het ziekenhuis hebben ze feitelijk ook een rol gekregen door Poort-Beroepsziekte.
melden in de praktijk
Van 2011 tot 2013 was Edwin als bedrijfsarts werkzaam bij het distributiecentrum van een grote supermarktketen. In anderhalf jaar tijd kreeg hij 26 medewerkers met schouderklachten op spreekuur. Dat was te veel om toevallig te zijn en dus deed hij aanvullend onderzoek. Inderdaad bleek dat de schouder- klachten van liaalmedewerkers
te wijten waren aan het veelvuldig uitvoeren van repeterende bewe- gingen en schouderbelastende handelingen tijdens het werken in een liaal.
Hij besprak zijn bevindingen met de OR, maar die had zelf ook veel te vertellen. Er heerste een angst- en verdeel- en heerscultuur en de werkdruk was ongekend hoog. Dat was ook het CNV niet ontgaan en
die stelde voor gezamenlijk op te trekken om tot een oplossing van alle problemen te komen.
In een presentatie voor de OR en de directie deed Edwin een voorstel om o.a. heftrucks of pompwagens aan te scha en. Dat zou echter te veel geld kosten. Er werd niet gewerkt aan een oplossing en Edwin werd steeds meer op afstand gezet.
Het CNV stelde een meldpunt voor werknemers in waarop meer dan 500 reacties kwamen. Er werden zelfs Kamervragen over gesteld. Daarop besloot de Inspectie een onderzoek in te stellen.
Inmiddels had Edwin ook een melding gedaan bij NCvB. Zowel de NCvB als de Arbeidsinspectie
complimenteerden hem over zijn aanpak, maar hij is vervolgens nooit meer op de hoogte gesteld. Uit de media heeft hij moeten vernemen dat de supermarktketen werd gesommeerd een Plan van Aanpak te maken.
Het gevoel dat Edwin aan deze case heeft overgehouden, is dat er uiteindelijk alleen verliezers waren. Bij de supermarktketen ontstonden een hoop con icten. Of de mede- werkers uiteindelijk geholpen zijn met de melding, is de vraag.
wachter en het bedrijfsleven heeft het ziekenhuis nodig, anders krijgen we geen verbetering van de belastbaarheid. Maar er is een hele grote groep bedrijfsartsen die geen klinische ervaring heeft. Een bedrijfsarts is deskundig op het gebied van belasting en belastbaarheid. Voor veel ziektebeelden en de consequentie daarvan voor werk(belasting) bestaan echter geen richtlijnen voor de belastbaarheid. Elke patiënt is uniek. Dit betekent dus dat per patiënt ‘op maat’ de belastbaarheid dient te worden ingeschat. Dat kan bij elke patiënt anders zijn en kan in de loop van behandeling, herstel of revalidatie weer veranderen.
Ga de werkvloer op
Preventie begint op de werkvloer en niet bij de bedrijfsarts. Dat wil niet zeggen dat de bedrijfsarts daarin geen rol zou kunnen vervullen! Je moet dan wel als bedrijfsarts in het bedrijf aanwezig zijn, weten wat er leeft en speelt binnen het bedrijf en eigen zintuigen goed laten werken. Vanuit je eigen observaties en met behulp van je eigen kennis en ervaring als professional kun je het bedrijf van binnenuit sturen, begeleiden en adviseren. Als daarmee uitval van werknemers wordt voorkomen, ben je als bedrijfsarts goed bezig met preventie. Blijf dus niet ver weg zitten bij een of andere arbodienst en ga de werkvloer op.’